In de zaak waar de Hoge Raad zich over uitsprak, verkreeg de belanghebbende een gebouw dat voorheen een kantoorgebouw was, en dat voorafgaand aan de levering ervan is verbouwd tot hotel.
Bij de beoordeling of in wezen een nieuw gebouw is ontstaan, moet volgens de Hoge Raad worden vastgesteld wat er in bouwkundig opzicht met het bestaande gebouw is gebeurd. Als er wijzigingen in de bouwkundige constructie zijn gemaakt, inclusief vervanging (van een deel) van de bestaande bouwkundige constructie, is in wezen een nieuw gebouw ontstaan. Of daarvan sprake is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Een verbouwing zal niet snel zó ingrijpend zijn dat daardoor in wezen een vervaardigd gebouw en dus een nieuw gebouw ontstaat.
De Hoge Raad geeft hiermee duidelijk aan wat het criterium voor de toekomst gaat zijn; de bouwkundige constructie. Voorheen werd ook gekeken naar het uiterlijk, de functie en bestemming en de waarde van de verbouwing. Dat alles lijkt nu allemaal veel minder relevant.